De linkse partijen geven de laatste tijd de schuld van de woningcrisis aan makelaars. Dat is in mijn ogen onterecht, omdat goede makelaars juist onmisbaar zijn voor een goed draaiende woningmarkt.
Op dit moment hebben we een tekort aan circa 300.000 woningen en de komende tien jaar moeten we 1 miljoen woningen bouwen. Het grootste probleem is het tekort aan bouwlocaties. Als Kamerlid roep ik de minister daarom al langer om op zoek te gaan naar die bouwlocaties, in heel Nederland, van noord tot zuid en van oost tot west. De vragen die hierbij centraal staan zijn: waar, wanneer en welke woningen moeten we bouwen? Om die vragen te beantwoorden zijn makelaars belangrijk.
Makelaars weten immers waar de vraag naar woningen is. Zij kennen als geen ander de stad, het dorp en de wijken en zij zijn daarom belangrijk om de juiste vraag naar woningen te vinden.
Naast het tekort aan bouwlocaties, is het tekort aan doorstroming ook groot en zit de woningmarkt op slot. We moeten middenhuur- en koopwoningen bouwen om dat jonge gezin met een middeninkomen niet langer klem te laten zitten en een woning te laten vinden. De minister heeft in kaart gebracht dat er meer ‘scheefwoners’ met een hoog inkomen in een sociale huurwoning zitten, dan dat er actieve woningzoekenden zijn naar een sociale huurwoning. En als we het hebben over mensen met een hoog inkomen, dan moeten we ook dure huur- en koopwoningen bouwen.
Om die woningen te verhuren en te verkopen zijn makelaars opnieuw belangrijk. Zo kunnen we alle vraag naar woningen beantwoorden en de woningmarkt weer los maken.